De meeste brildragers moeten er vanaf midden-veertig aan geloven: hun oogafwijking wordt uitgebreid met ouderdomsverziendheid (presbyopie). Met hun enkelvoudige bril wordt het steeds moeilijker om bijvoorbeeld kleine letters van dichtbij te kunnen lezen. Bifocale brillen waren lange tijd de standaardlossing voor dit probleem. Dankzij de technologische vooruitgang is inmiddels de vraag of een bifocale bril of een multifocale bril geschikter is. Het antwoord op die vraag en andere interessante feiten leest u hier.
Voor mensen met een normaal zicht, die last krijgen van ouderdomsverziendheid, is het heel eenvoudig: om van dichtbij goed te kunnen zien, hebben ze een leesbril nodig. Ingewikkelder is het voor mensen die voor het optreden van de ouderdomsverziendheid al een andere oogafwijking hadden. Enkelvoudige glazen kunnen namelijk maar een van de twee afwijkingen corrigeren. Een optie is om twee brillen – een bril voor dichtbij en een bril voor veraf – aan te schaffen, maar op termijn is dat niet praktisch. Niemand minder dan Benjamin Franklin ontwikkelde daarom in de tweede helft van de achttiende eeuw de eerste bifocale bril. Het montuur was zo ontwikkeld, dat het per oog twee over elkaar geplaatste brillenglazen met een verschillende sterkte bevatte.
Moderne bifocale brillen hebben een heel normaal montuur, want de twee verschillende sterktes zijn in één glas geïntegreerd. Bij minerale glazen wordt dit gedaan door het deel wat verantwoordelijk is voor het nabije zicht te smelten in het deel voor het verre zicht. Het nabije deel heeft in dit geval een andere brekingsindex, zodat beide delen even dik zijn en er een glad oppervlak ontstaat. Bij lichtere kunststofglazen is dit helaas niet mogelijk. Hier wordt het nabije deel ingefreesd. Met de vingers wordt een kleine verhoging gevoeld.
De tweedelige opbouw van bifocale glazen is het grootste nadeel: de overgang tussen de twee gedeeltes is hard. Dit is met name storend als u naar de rand kijkt. Bovendien bestaat er door het verschil in sterkte tussen de twee delen een afstand waarop u met geen van de twee delen 100 procent scherp ziet. Een object op één meter afstand is bijvoorbeeld te ver weg voor het nabije deel, maar niet ver genoeg weg voor het verre deel. Bovendien is de esthetiek niet optimaal: een bifocale bril maakt oud, omdat ze pas na een bepaalde leeftijd wordt gedragen en door de glazen meteen als dusdanig wordt herkend.
Het antwoord op de vraag "Bifocale of multifocale glazen?" is over het algemeen makkelijk. De moderne multifocale glazen maken korte metten met de bekende nadelen van de klassieke oplossing. Het verschil tussen een bifocale en een multifocale bril is op het eerste gezicht duidelijk: een multifcale bril ziet er van buiten uit als een normale enkelvoudige bril. Bovendien is het kijkcomfort stukken groter. De overgang tussen het dichtbij- en veraf-gedeelte ist vloeiend, waardoor het beeld bij het wisselen tussen de twee gedeeltes niet meer ‘verspringt’ en ook objecten op middelverre afstand scherp worden waargenomen.
Shop multifocale brillen